sneeuwhoen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sneeuwhoen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsnewhun / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- sneeuw·hoen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sneeuw zn en hoen zn [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sneeuwhoen | sneeuwhoenderen sneeuwhoenders sneeuwhoenen |
verkleinwoord | sneeuwhoendertje sneeuwhoentje |
sneeuwhoendertjes sneeuwhoentjes |
Zelfstandig naamwoord
het sneeuwhoen o
- (hoendervogels) patrijsachtige vogel uit koude streken, die in de zomer een bruinig en in de winter wit verenkleed heeft, Lagopus mutus
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
1. patrijsachtige vogel uit koude streken, die in de zomer een bruinig...
|
|
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord sneeuwhoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.