spaakbeen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: spaakbeen (hulp, bestand)
- IPA: /ˈspakbeɪn/ (Nederland), /ˈspakben/ (Vlaanderen)
Woordafbreking
- spaak·been
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van spaak en been
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spaakbeen | spaakbeenderen spaakbenen |
verkleinwoord | spaakbeentje | spaakbeentjes |
Zelfstandig naamwoord
het spaakbeen o
- (anatomie) een van de twee beenderen van de onderarm
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord spaakbeen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spaakbeen" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.