spaakbeen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spaakbeen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈspakbeɪn/ (Nederland), /ˈspakben/ (Vlaanderen)
Woordafbreking
  • spaak·been
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spaakbeen spaakbeenderen
spaakbenen
verkleinwoord spaakbeentje spaakbeentjes

Zelfstandig naamwoord

hetspaakbeeno

  1. (anatomie) een van de twee beenderen van de onderarm
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord spaakbeen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.