steeneik

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  steeneik    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈstenɛik/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /sten.ʔɛi̯k/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ste.nɛːk/
    • (Limburg): /ste.nɛi̯k/
Woordafbreking
  • steen·eik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord steeneik steeneiken
verkleinwoord steeneikje steeneikjes

Zelfstandig naamwoord

desteeneikm

  1. (bloemplanten) Quercus ilex  een boom uit de napjesdragersfamilie (Fagaceae ). Deze van nature in Zuid-Europa voorkomende, groenblijvende eik wordt veel aangeplant als sierboom en ter beschutting, vooral in kuststreken. De boom is bestand tegen de zilte zeewind en de luchtvervuiling in de stad. In Nederland en Vlaanderen is de boom matig winterhard. De boom kan dertig meter hoog worden, maar blijft meestal veel kleiner. In rotsachtige gebieden blijft de eik vaak struikvormig
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord steeneik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.