struisvogel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  struisvogel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈstrœysfoɣəl/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈstrœʏ̯sˌfoχɔɫ/, /ˈstrʌʏ̯sˌfoʊ̯χɔɫ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈstrœːsˌfoːɣəl/
    • (Limburg): /ˈstrœːzˌvoːɣəl/
Woordafbreking
  • struis·vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord struisvogel struisvogels
verkleinwoord struisvogeltje struisvogeltjes

Zelfstandig naamwoord

destruisvogelm

  1. (loopvogels) Struthio camelus , grote loopvogel, die niet kan vliegen
     'Moeder heeft de gewoonte je soms, liefdevol en voor de grap maar toch, een struisvogel te noemen,'zei ze en ze legde haar bestek neer.[4]
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • struisvogelbiefstuk, struisvogelei, struisvogelfokkerij, struisvogelhals, struisvogelmaag, struisvogelpark, struisvogelpolitiek, struisvogeltactiek, struisvogelveer, struisvogelvlees
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord struisvogel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.