tinca
Italiaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈtiŋ.ka/
Woordafbreking
- tin·ca
Woordherkomst en -opbouw
- Van het Latijnse tinca.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
la tinca | le tinche |
Zelfstandig naamwoord
tinca v
- (straalvinnigen) zeelt
- «Il fiume era piena di tinche.»
- De rivier barstte van de zeelten.
- «Il fiume era piena di tinche.»
Latijn
Uitspraak
- IPA: /ˈtɪŋ.ka/
Woordafbreking
- tin·ca
Zelfstandig naamwoord
tinca v
- (straalvinnigen) een kleine vis, mogelijk de zeelt
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | tinca | tincae |
genitief | tincae | tincārum |
datief | tincae | tincīs |
accusatief | tincam | tincās |
ablatief | tincā | tincīs |
vocatief | tinca | tincae |
Overerving en ontlening
Ontlening
|
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.