tuinkers
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tuinkers (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtœyŋkɛrs / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- tuin·kers
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tuin zn en kers zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tuinkers | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de tuinkers v / m
- (plantkunde) bepaalde cultuurplant Lepidum sativum uit de kruisbloemenfamilie (Brassicaceae of Cruciferae) (wikidata: tuinkers )
- (voeding) eetbaar kruid Lepidum sativum
Tuinkers wordt voornamelijk rauw gebruikt in salades en als garnering van broodjes en koude voorgerechten. Het verliest echter zijn smaak als de plant gedroogd wordt en kan daarom alleen vers gegeten worden.
Synoniemen
- bitterkers
- cresson
- hofkers
- mosterdkers
- sterrenkers
Vertalingen
1. en 2. cultuurplant en eetbaar kruid Lepidum sativum
|
|
Gangbaarheid
- Het woord tuinkers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tuinkers" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.