vir

Niet te verwarren met: Vir

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Nederlandse voor

Voorzetsel

vir

  1. voor

Deens

Woordafbreking
  • vir

Werkwoord

vir

  1. tegenwoordige tijd van vi
Schrijfwijzen

Latijn

Zelfstandig naamwoord

vir m

  1. man
Overerving en ontlening

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /vɪr/
Woordafbreking
  • vir
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Latijnse virus

Zelfstandig naamwoord

vir monbezield

  1. (biologie)(medisch) virus; een ziekteverwekker die veel kleiner is dan een bacterie
  2. (informatica) virus; een computervirus
    «WannaCry útočí úplně stejně jako drtivá většina ostatních vyděračských virů, které jsou označovány souhrnným názvem ransomware.»
    WannaCry valt net als de overgrote meerderheid van andere chantage-virussen aan, die bekend staan onder de verzamelnaam ransomware.
Verbuiging
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
  • antivir monbezield
  • virální
  • virolog mbezield
  • virový
  • virův
Verwante begrippen
  • odvirovat
  • odvirovávat
  • virově (bw.)
  • virusový
  • zavirování o
  • zavirovaný
  • zavirovat
  • zavirovávat

Meer informatie

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.