welkom

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  welkom    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɛlkɔm/ (2 lettergrepen); /ˈʋɛɫkɔm/
Woordafbreking
  • wel·kom
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gelegen komend, ook als tussenwerpsel’ voor het eerst aangetroffen in 1260 [1]
  • van Middelnederlands wellecome [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen welkomwelkomerwelkomst
verbogen welkomewelkomerewelkomste
partitief welkomswelkomers-

Bijvoeglijk naamwoord

welkom

  1. gewenst zijn te blijven
    • Hij is een welkome gast. 
    • Dit is een welkome afwisseling. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord welkom -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetwelkomo

  1. begroeting, verwelkoming
  2. ontvangst, onthaal
Verwante begrippen

Tussenwerpsel

welkom!

  1. begroeting uitgesproken wanneer een persoon of groep ergens arriveert
     Ik vond dat ze eruitzag als een filmster toen ze de deur opendeed en meteen haar armen om me heen sloeg en me begon te kussen voordat ze zelfs maar hoi of welkom had gezegd.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord welkom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.