winterkoning

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  winterkoning    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɪntərˌkonɪŋ/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • win·ter·ko·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord winterkoning winterkoningen
verkleinwoord winterkoninkje winterkoninkjes

Zelfstandig naamwoord

dewinterkoningm

  1. (zangvogels) klein gedrongen vogeltje met opgewipt staartje, Troglodytes troglodytes 
     Lyrisch verhaalt Moss over het bijzondere, bolvormige nest van de winterkoning en over zijn grote eetlust (de vogel eet per dag tot de helft van zijn eigen lichaamsgewicht – „voor een volwassen man het equivalent van dagelijks 100 tot 200 Big Macs”).[5]
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Opmerkingen
  • In het spraakgebruik is het verkleinwoord "winterkoninkje" de gangbare vorm.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord winterkoning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.