za

Niet te verwarren met: za., zA, ZA

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zaterdag    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzatərˌdɑx/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • za
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

dezam

  1. (afkorting), (tijdrekening), (dag) zaterdag, de eerste dag van het weekeinde
    «Open: di, wo, do, vr; dicht: za, zo, ma.»
    Geopend op dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag; gesloten op zaterdag, zondag en maandag.
Opmerkingen
  • Echte afkortingen worden als regel met een punt geschreven: za., maar in opsommingen waar uit de context al duidelijk is dat het om de naam van een weekdag gaat is het gebruikelijk om de punt weg te laten[1].
Schrijfwijzen

Gangbaarheid

  • Het woord za staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Kasjoebisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *za

Voorzetsel

za

  1. achter

Mezquital-Otomi

Zelfstandig naamwoord

za

  1. (plantkunde) boom, hout

Nedersorbisch

Uitspraak
  • IPA: /za/
Woordafbreking
  • za
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *za

Voorzetsel

za

  1. voor
  2. over
  3. achter; dynamisch
  4. achter; statisch

Pools

Uitspraak
  • IPA: /za/
  • Geluid:  za    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • za
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *za

Voorzetsel

za

  1. tijdens
Synoniemen
  • podczas
  • w czasie

Bijwoord

za

  1. erg, te
    «On jest jeszcze bardzo za mały żeby interesować się piłką»
    Hij is nog te klein dat hem de bal interesseert.

Slowaaks

Uitspraak
  • IPA: /za/
Woordafbreking
  • za
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *za

Voorzetsel

za

  1. tijdens
  2. achter; dynamisch
  3. per
  4. voor; ten behoeve van, ten gunste van
  5. in plaats van
  6. bij
  7. voor; tegen
  8. achter; statisch
  9. naar
  10. voor; in een volgorde
Antoniemen
  1. pred
  2. pred

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /za/
  • Geluid:  za    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • za
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *za

Voorzetsel

za + genitief

  1. tijdens
    «Za jeho vlády země vzkvétala.»
    Tijdens zijn bewind bloeide het land.
Synoniemen
  • během
  • při

Voorzetsel

za + accusatief

  1. achter; dynamisch
    «Schovej to, prosím tě, za tuhle skříň - aby to děti neviděly.»
    Verstop dat, alsjeblieft, achter die kast – zodat de kinderen het niet zien.
  2. per
    «Jel rychlostí sto kilometrů za hodinu.»
    Hij reed met een snelheid van 100 kilometer per uur.
  3. over
    «Za hodinu se vrátím.»
    Over een uur kom ik terug.
  4. voor; ten behoeve van, ten gunste van
    «Platím za celou hospodu.»
    Ik betaal voor de hele kroeg.
  5. in plaats van
    «Nevzala bys, prosím, pondělní službu za mě?»
    Kun je, alsjeblieft, in plaats van mij de maandagdienst overnemen?
  6. voor
    «Byli na tom sympoziu za Českou republiku.»
    Zij waren op dat symposium voor Tsjechië.
  7. bij
    «Chytil se za zábradlí.»
    Hij greep de reling.
  8. voor; tegen
    «Vyměnil autíčko za kuličku.»
    Hij ruilde het autootje voor een bal.
Synoniemen
  1. v
  2. po
  3. místo, namísto
Antoniemen
  1. před

Voorzetsel

za + instrumentalis

  1. achter; statisch
    «Za městem stojí hrad.»
    Achter de stad staat het kasteel.
  2. naar
    «S tímhle jdi radši za maminkou.»
    Ga daarmee liever naar je moeder.
  3. voor; in een volgorde
    «Jdou po sobě jeden za druhým.»
    Zij gaan één voor één.
Synoniemen
  1. po
Antoniemen
  1. před
Afgeleide begrippen
  • za-
  • zatím
Verwante begrippen
  • zpoza

Verwijzingen

    Tyap

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: /dza/
    vorm met lidwoord
    enk za  ji  
    mv   ji  

    Zelfstandig naamwoord

    za

    1. (meteorologie) regen
    2. (handel) koopje
    3. (evenhoevigen) wrattenzwijn
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.