po

Niet te verwarren met: Po

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  po    (hulp, bestand)
  • IPA: /po/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • po
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kamerpot voor kinderen om hun behoefte op te doen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1929 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord po po's
verkleinwoord pootje pootjes

Zelfstandig naamwoord

depom

  1. een pot, meestal uit kunststof of eertijds geëmailleerd ijzer, waar men zijn behoefte in kan doen
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord po staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
60 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Albanees

Bijwoord

po

  1. ja

Middelengels

Uitspraak
  • IPA: /pɔː/, /pau̯(ə)/, /pɛː/, /paː/
Woordafbreking
  • po
Woordherkomst en -opbouw
  • erfwoord Ontwikkeld uit Angelsaksische pāwa / pēa

Zelfstandig naamwoord

po

  1. (hoendervogels) pauw
Schrijfwijzen
  • pe
  • poo
  • poue
Afgeleide begrippen
  • pecok

Nedersorbisch

Uitspraak
  • IPA: /pɨ/, /pɛ
Woordafbreking
  • po
Woordherkomst en -opbouw
  • erfwoord Ontwikkeld uit Proto-Slavisch *po

Voorzetsel

po

  1. (verouderd) na
  2. (verouderd) door
  3. (verouderd) langs
Schrijfwijzen

Pools

Uitspraak
  • IPA: /pɔ/
  • Geluid:  po    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • po
Woordherkomst en -opbouw
  • erfwoord Ontwikkeld uit Proto-Slavisch *po

Voorzetsel

  1. door
  2. na
Typische woordcombinaties
  • aż po
  • po co
  • po czym
  • po drodze
  • po kryjomu
  • po polsku
  • po prostu

Slowaaks

Woordafbreking
  • po
Woordherkomst en -opbouw
  • erfwoord Ontwikkeld uit Proto-Slavisch *po

Voorzetsel

po

  1. tijdens, over, gedurende
  2. tot; het punt dat benaderd wordt; zodra dit punt bereikt wordt eindigt de actie
  3. voor; eerder in volgorde

Tobiaans

Zelfstandig naamwoord

po

  1. haai; roofvis.

Toki Pona

Uitspraak
  • IPA: /po/
Woordafbreking
  • po
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

po

  1. (verouderd) vier

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /pɔ/
  • Geluid:  po    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • po
Woordherkomst en -opbouw
  • [A] erfwoord Ontwikkeld uit Proto-Slavisch *po, via het Oudtsjechisch po
  • [B] erfwoord Ontwikkeld uit Proto-Slavisch *po, via het Oudtsjechisch po
  • [C] Afgeleid van het zelfstandige naamwoord pondělí

Voorzetsel

po [A] + accusatief

  1. tijdens, over, gedurende
    «Navštěvoval je po několik let.»
    Hij bezocht hun over een aantal jaar.
  2. tot; het punt dat benaderd wordt; zodra dit punt bereikt wordt eindigt de actie
    «Mám toho po krk.»
    Ik heb het tot aan mijn nek.
Synoniemen
  1. během

Voorzetsel

po [B] + locatief

  1. voor; eerder in volgorde
    «Šli jeden po druhém.»
    Ze gingen één voor één.
  2. in
    «Seděl po směru jízdy.»
    Hij zat (met zijn gezicht) in de rijrichting.
  3. door
    «Chodil po městě sem a tam.»
    Hij liep door de stad heen en weer.
  4. op, naar
    «Hodil po mně vyčítavý pohled.»
    Hij wierp een verwijtende blik naar mij.
  5. per
Synoniemen
  1. za
  2. na
Afgeleide begrippen
  • po-
  • poprvé
Afkorting

po [C]

  1. (tijdrekening), (dag) ma., maandag; de eerste dag van de werkweek
Schrijfwijzen

Tuvaluaans

Zelfstandig naamwoord

po

  1. nacht
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.