bid
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bid (hulp, bestand)
- IPA: / bɪt / (1 lettergreep)
Gelijkklinkende woorden
Woordafbreking
- bid
Woordherkomst en -opbouw
- bidden ww zonder de uitgang -en
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bidden |
bid
Gangbaarheid
- Het woord bid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Engels
Uitspraak
- Geluid: bid (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /bɪd/
Woordherkomst en -opbouw
- [A] erfwoord via Middelengels bidden van Angelsaksisch biddan. Proto-West-Germaans *biddjan, Protogermaans *bidjaną. Verwant met o.a. Deens bede, Duits bitten, Nedersaksisch bidden, Nederlands bidden ww .
- [B] erfwoord via Middelengels beden van Angelsaksisch bēodan. Protogermaans *beudaną, Indo-Europees *bʰewdʰ-. Verwant met o.a. Deens byde, Duits bieten, doublet met Engels bede, Nedersaksisch beden, Nederlands bieden ww .
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to bid |
he/she/it | bids |
verleden tijd | bade bad bid |
voltooid deelwoord |
bidden |
onvoltooid deelwoord |
bidding |
gebiedende wijs | bid |
Werkwoord
[A] bid
- overgankelijk bevelen ww , opdragen, sommeren
- overgankelijk uitnodigen
Werkwoord
[B] bid
- onovergankelijk, (financieel) een bod zn [1] doen
- onovergankelijk een poging wagen
enkelvoud | meervoud |
---|---|
bid | bids |
Zelfstandig naamwoord
kid
- (financieel) aanbieding, bod zn
- poging
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.