decoratie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  decoratie    (hulp, bestand)
  • IPA: /dekoˈra(t)si/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • de·co·ra·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘versiering’ voor het eerst aangetroffen in 1533 [1]
  • Naamwoord van handeling van decoreren met het achtervoegsel -atie
  • afgeleid van het Franse décoration of daarvoor van het Latijnse 'decorātiō'
enkelvoud meervoud
naamwoord decoratie decoraties
verkleinwoord decoratietje decoratietjes

Zelfstandig naamwoord

dedecoratiev

  1. versiering
    • In de kerstboom werd decoratie gehangen. 
     `Ik weet het; zei de majordomus. 'Het was ijdele hoop dat dit u zou ontgaan. Ik vraag u met klem de grootmoedigheid op te brengen om mijn nederige excuses te aanvaarden. Deze uit de toon vallende decoratie is het jammerlijke gevolg van het enthousiasme van de nieuwe eigenaar.'[2]
     Omringd door kale muren met een enkel kruis dat als decoratie diende.[3]
  2. een onderscheiding, ridderorde, lintje
    • Als ik zie wie er allemaal een decoratie krijgen, weet ik nogmaals dat ik er nooit een zou hoeven!! 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
[2] termen uit de faleristiek:
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord decoratie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.