commandeur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  commandeur    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɔmɑnˈdør/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • com·man·deur
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans commandeur "waardigheidsbekleder bij ridderorde; leider", op te vatten als naamwoord van handeling van commanderen met het achtervoegsel -eur, in de betekenis van ‘laagste rang van vlagofficier bij de marine’ voor het eerst aangetroffen in 1739 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord commandeur commandeurs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

decommandeurm

  1. (militair) iemand die het bevel voert, gewoonlijk over strijdkrachten
  2. (militair) officiersrang bij de zeemacht, tussen die van kapitein en schout-bij-nacht in en commodore bij de landmacht, respectievelijk luchtmacht
  3. iemand met een ridderorde, in rang boven officier en onder grootkruis
Verwante begrippen
[3] termen uit de faleristiek:
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord commandeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.