dochter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dochter    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdɔxtər/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • doch·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dochter dochters
verkleinwoord dochtertje dochtertjes

Zelfstandig naamwoord

dedochterv

  1. (familie) een vrouwelijk kind
     Met hernieuwde moed liep ik de berg af en vulde snel mijn lege waterflessen met het koele water uit het meer, waarbij ik moest terugdenken aan het advies van mijn dochter. Zij had me gevraagd om altijd een extra liter water mee te nemen, zodat ik nooit zonder zou komen.[2]
  2. (economie) min of meer zelfstandig functionerend bedrijf waarvan de aandelen in bezit zijn van een holding of moedermaatschappij
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dochter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Middelnederlands

Zelfstandig naamwoord

dochter

  1. (familie) dochter; een vrouwelijk kind
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.