dux

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /ˈduks/
Woordafbreking
  • dux
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

dux m/v

  1. leider, leidster
  2. aanvoerder
  3. (middeleeuws Latijn) hertog, hertogin
Verbuiging
Overerving en ontlening
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.