hamel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hamel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhaməl/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ha·mel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hamel hamels
verkleinwoord hameltje hameltjes

Zelfstandig naamwoord

dehamelm

  1. (dierkunde) (landbouw) gecastreerde ram
    • De hamel overleed door de ziekte. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord hamel hamels
verkleinwoord hameltje hameltjes

Zelfstandig naamwoord

dehamelv/m

  1. (landbouw) larve van insecten die wortels aanvreet
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord hamel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
53 %van de Nederlanders;
41 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord hamel hamels

Zelfstandig naamwoord

hamel

  1. hamel
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.