ihn

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  ihn    (hulp, bestand)
  • IPA: /iːn/
Woordafbreking
  • ihn
enkelvoud meervoud
mannelijk vrouwelijk onzijdig
nominatief ersieessie
genitief seinerihrerseinerihrer
datief ihmihrihmihnen
accusatief ihnsieessie

Persoonlijk voornaamwoord

ihn

  1. hem (accusatief mannelijk enkelvoud van de derde persoon)
    «Ich sehe ihn
    Ik zie hem.
    «Wer nimmt ihn schon noch ernst?.»
    Wie neemt hem nu nog ernstig?
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.