ihnen

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  ihnen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈiː.nən/
enkelvoud meervoud
mannelijk vrouwelijk onzijdig
nominatief ersieessie
genitief seinerihrerseinerihrer
datief ihmihrihmihnen
accusatief ihnsieessie
Woordafbreking
  • ih·nen

Persoonlijk voornaamwoord

ihnen

  1. (aan/voor) hen, hun (datief mannelijk of vrouwelijk meervoud van de derde persoon)
    «Es gefiel ihnen, im Garten zu spielen.»
    Het beviel hun in de tuin te spelen.
  2. eraan/ervoor (datief onzijdig meervoud van de derde persoon)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.