ironie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ironie    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌiroˈni/ (3 lettergrepen); /ɪroˈniː/
Woordafbreking
  • iro·nie
Woordherkomst en -opbouw
  • via Frans ironie en Latijn ironia van Oudgrieks εἰρωνειᾶ (eirooneia) "geveinsde onwetendheid", in de betekenis van ‘lichte spot’ aangetroffen vanaf 1650 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord ironie [2], [3] ironieën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deironiev

  1. vorm van spot waarbij je het tegendeel zegt van wat je bedoelt
     De verbitterde ironie van zijn zoon was niet te missen.[4]
  2. (letterkunde) spottende uitlating waarbij je het tegendeel zegt van wat je bedoelt
     Misschien is het waar dat je over alles wel ironisch kunt doen, maar het is ook onzin. Er zijn geen twee ironieën aan elkaar gelijk, ik bedoel, elke ironie heeft zijn eigen tint.[5]
  3. (figuurlijk) situatie die als je erover nadenkt het tegendeel laat zien van wat betoogd werd
     Na een heftige periode van drugs & drank kwam hij tot gezonde inkeer, totdat een kwaadaardig gezwel hem alsnog velde in '94. Wat een ironie dat de stand-up comedian in deze Relentless nog flink de draak steekt met gezonde joggers die op tofoe leven, terwijl hij zelf dikke sigarettenrookpluimen uit staat te blazen.[6]
Typische woordcombinaties
  • [3] de ironie is
  • [3] de ironie wil
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ironie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. ironie op website: Etymologiebank.nl
  3. "ironie" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
  5. Weblink bron Ironie als zelfverdediging : Over Henk Romijn Meijer in: Ons Erfdeel., jrg. 45 nr. 5 (november 2002), Stichting Ons Erfdeel, Rekkem / Raamsdonksveer, p. 698
  6. Weblink bron “Bill Hicks” (28 februari 2006) op nu.nl
  7. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Frans

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  ironie     l'ironie     ironies     les ironies  

Zelfstandig naamwoord

ironie v

  1. ironie

Ido

Bijwoord

ironie

  1. ironisch

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /ɪrɔnɪjɛ/
Woordafbreking
  • iro·nie

Zelfstandig naamwoord

ironie v

  1. ironie
Verbuiging
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.