roba

Oudnoords

Woordafbreking
  • ro·ba

Zelfstandig naamwoord

roba v

  1. (kleding) jurk
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   roba                    
genitief                        
datief                        
accusatief                        
Synoniemen

Pools

Zelfstandig naamwoord

roba v

  1. (verouderd) slavin, lijfeigene

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
robar

roba

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van robar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van robar

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /rɔba/
Woordafbreking
  • ro·ba

Zelfstandig naamwoord

roba v

  1. (dialect) vrouw
  2. (dialect) echtgenote
  3. (verouderd) slavin, lijfeigene
Verbuiging
Verwante begrippen
  • rob mbezield
  • robě o
  • robit imperfectief
Anagrammen
  • orba

Verwijzingen

    Zelfstandig naamwoord

    roba

    1. genitief enkelvoud van rob
    2. accusatief enkelvoud van rob
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.