kardoes

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kardoes    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kar·does
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kruithuls’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1593 [1]
  • In de betekenis van ‘hondensoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1841 [2] [3] [4]
enkelvoud meervoud
naamwoord kardoes kardoezen
verkleinwoord kardoesje kardoesjes

Zelfstandig naamwoord

dekardoesv/m [5] [6] [7] [8]

  1. papieren huls voor buskruit [9]
  2. bepaald hondenras [10]
  3. steunklamp, draagklamp [11]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • kardoeshond, kardoespapier, kardoesmolen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kardoes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
34 %van de Nederlanders;
34 %van de Vlamingen.[12]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.