mastiff

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mastiff    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mas·tiff
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord mastiff mastiffs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

demastiffm

  1. grote hond met een heel los rimpelig vel bij het hoofd
     Dyer raakte woensdagochtend gewond terwijl ze een 39 kilo zware Argentijnse mastiff, ook bekend als 'Dogo Argentino', onder zijn kin kroelde. De eigenaar van de hond was bij het voorval aanwezig, net als de brandweerman die de hond een dag eerder uit het ijskoude water van een meertje had weten te redden.[2]
     De hond, een Tibetaanse mastiff, werd gebruikt omdat 'een lege kooi er slecht uit zou zien'.[3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mastiff staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
58 %van de Nederlanders;
36 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. mastiff op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron “70 hechtingen voor door hond gebeten presentatrice” (14-02-2012), Tubantia
  3. Weblink bron “Dierentuin 'blaffende leeuw' gesloten” (16-08-2013), Tubantia
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.