kurkeik

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kurkeik    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkʏrəkˌɛik/ (2 of 3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /kʏrk.ʔɛi̯k/
    • (Vlaanderen, Brabant): /kʏr.kɛːk/
    • (Limburg): /kʏr.kɛi̯k/
Woordafbreking
  • kurk·eik
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  kurk zn  en  eik zn ; Zo genoemd omdat kurk gemaakt wordt van zijn elastische schors.
enkelvoud meervoud
naamwoord kurkeik kurkeiken
verkleinwoord kurkeikje kurkeikjes

Zelfstandig naamwoord

dekurkeikm

  1. (bloemplanten) Quercus suber  een boom uit de napjesdragersfamilie (Fagaceae ), die van nature voorkomt in Zuid-Europa en Noord-Afrika en die het hele jaar groen blijft. Deze eik wordt aangeplant als sierboom in parken en tuinen. Verder wordt de boom vooral in Spanje en Portugal gekweekt vanwege de kurk. De hoogte is 20 m
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kurkeik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.