manu

Angelsaksisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Komt van het Germaanse *manō en het Proto-Indo-Europese *mon-, welke "nek" betekenen.
Uitspraak
  • IPA: /ˈmɑnʊ/

Zelfstandig naamwoord

manu v

  1. manen

Fijiaans

Woordherkomst en -opbouw
  • erfwoord van Proto-Oceanisch *manuk, vergelijk Maori manu.

Zelfstandig naamwoord

manu

  1. vogel

Hawaïaans

Woordherkomst en -opbouw
  • erfwoord van Proto-Oceanisch *manuk, vergelijk Maori manu.

Zelfstandig naamwoord

manu

  1. vogel

Kapingamarangi

Zelfstandig naamwoord

manu

  1. vogel

Latijn

Zelfstandig naamwoord

manū v

  1. ablatief enkelvoud van manus

Lets

1e persoonenkelvoudmeervoud
naamvalmvmv
nominatiefmansmanamanimanas
genitiefmanamanasmanumanu
datiefmanammanaimaniemmanām
accusatiefmanumanumanusmanas
instrumentalismanumanumaniemmanām
locatiefmanāmanāmanosmanās
vocatiefmansmanamanimanas

Bezittelijk voornaamwoord

manu

  1. mijn, van mij (bij het enkelvoud van een woord in de accusatief of instrumentalis of het meervoud van een woord in de genitief)

Maori

Woordherkomst en -opbouw
  • erfwoord van Proto-Oceanisch *manuk, vergelijk Hawaïaans manu.

Zelfstandig naamwoord

manu

  1. vogel

Sardisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Komt van het Latijnse manus, wat "hand" betekent.

Zelfstandig naamwoord

manu

  1. hand

Siciliaans

Woordherkomst en -opbouw
  • Komt van het Latijnse manus, wat "hand" betekent.

Zelfstandig naamwoord

manu

  1. hand

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /manʊ/
Woordafbreking
  • ma·nu

Zelfstandig naamwoord

manu

  1. datief enkelvoud van man
  2. locatief enkelvoud van man
Synoniemen
  • manovi

Zelfstandig naamwoord

manu

  1. accusatief enkelvoud van mana

Twi

Zelfstandig naamwoord

manu

  1. de tweede zoon
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.