manus

Latijn

Zelfstandig naamwoord

manus v

  1. hand
  2. vuist
  3. menigte, schare, bende
Uitdrukkingen en gezegden
  • manibus pedibus(que)
    • uit alle macht
Verbuiging


Lets

1e persoonenkelvoudmeervoud
naamvalmvmv
nominatiefmansmanamanimanas
genitiefmanamanasmanumanu
datiefmanammanaimaniemmanām
accusatiefmanumanumanusmanas
instrumentalismanumanumaniemmanām
locatiefmanāmanāmanosmanās
vocatiefmansmanamanimanas

Bezittelijk voornaamwoord

manus

  1. mijn, van mij (bij het meervoud van een mannelijk woord in de accusatief)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.