mans
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: mans (hulp, bestand)
- IPA: / mɑns / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- mans
Woordherkomst en -opbouw
- [A] afgeleid van man zn met het achtervoegsel -s [1]
- [B] van Frans manger "eten" of Italiaans mancia "fooi" [2], in de betekenis van Bargoens voor ‘geldbakje’ aangetroffen vanaf 1924 [3]
stellend | |
---|---|
onverbogen | mans |
verbogen | (alleen predicaat) |
Bijvoeglijk naamwoord
[A] mans
- tot iets in staat
- Deze mierensoort is heel wat mans.
Zelfstandig naamwoord
mans
- genitief mannelijk van man, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
Uitdrukkingen en gezegden
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mans | mansen |
verkleinwoord | mansje | mansjes |
Zelfstandig naamwoord
[B] de mans m
- geldbakje (van een muzikant)
Afgeleide begrippen
- manser, mansmaker
Gangbaarheid
- Het woord mans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mans" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ mans op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "mans" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Lets
Bezittelijk voornaamwoord
mans
- mijn, van mij (bij het enkelvoud van een mannelijk woord in de nominatief of vocatief)
Zweeds
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Naar frequentie | 2123 |
---|
Zelfstandig naamwoord
mans
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.