natrium

Nederlands

Periodiek systeem der elementen (nld)
H He
Li Be B C N O F Ne
Na Mg Al Si P S Cl Ar
K Ca Sc Ti V Cr Mn Fe Co Ni Cu Zn Ga Ge As Se Br Kr
Rb Sr Y Zr Nb Mo Tc Ru Rh Pd Ag Cd In Sn Sb Te I Xe
Cs Ba * Hf Ta W Re Os Ir Pt Au Hg Tl Pb Bi Po At Rn
Fr Ra ** Rf Db Sg Bh Hs Mt Ds Rg Cn Nh Fl Mc Lv Ts Og
↓
* La Ce Pr Nd Pm Sm Eu Gd Tb Dy Ho Er Tm Yb Lu
** Ac Th Pa U Np Pu Am Cm Bk Cf Es Fm Md No Lr
Natrium
11Na
Uitspraak
  • Geluid:  natrium    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • na·tri·um
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘chemisch element’ voor het eerst aangetroffen in 1846 [1]
  • Ontleend aan het Latijnse natrium.
enkelvoud meervoud
naamwoord natrium -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het natrium o

  1. (scheikunde), (element) scheikundig element met symbool Na en atoomnummer 11. Het is een zilverkleurig alkalimetaal.
Hyponiemen
  • aluminiumnatrium, broomnatrium, chloornatrium, kaliumnatrium
Afgeleide begrippen
  • natriumacetaat
  • natriumadipaat
  • natriumalginaat
  • natriumarm
  • natriumatoom
  • natriumbenzoaat
  • natriumbicarbonaat
  • natriumbromide
  • natriumcalcium
  • natriumcarbonaat
  • natriumcarboxymethylcellulose
  • natriumcitraat
  • natriumconcentratie
  • natriumchloraat
  • natriumchloride
  • natriumdiacetaat
  • natriumdodecylsulfaat
  • natriumerythorbaat
  • natriumfenylfenol
  • natriumfluoride
  • natriumformiaat
  • natriumfosfaat
  • natriumfumaraat
  • natriumgehalte
  • natriumgluconaat
  • natriumglutamaat
  • natriumguanylaat
  • natriumhydroxide
  • natriumhypo
  • natriuminosinaat
  • natriumlactaat
  • natriumlamp
  • natriumlepel
  • natriumlicht
  • natriummalaat
  • natriummolecule
  • natriummolecuul
  • natriumnitraat
  • natriumnitriet
  • natriumpolyfosfaat
  • natriumpropionaat
  • natriumsilicaat
  • natriumsorbaat
  • natriumsulfaat
  • natriumsulfiet
  • natriumtartraat
  • natriumtetraboraat
  • natriumthiosulfaat
  • natriumverbinding
  • natriumwaterstofcarbonaat
  • natriumzeep
  • natriumzout
  • natriumzwavel
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord natrium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

Woordafbreking
  • na·tri·um

Zelfstandig naamwoord

natrium

  1. (element)(scheikunde) natrium; scheikundig element met atoomnummer 11. Het is een zilverkleurig alkalimetaal
Afkorting

Meer informatie

Fries

Zelfstandig naamwoord

natrium

  1. (element)(scheikunde) natrium; scheikundig element met atoomnummer 11. Het is een zilverkleurig alkalimetaal
Afkorting

Meer informatie

Latijn

Periodiek systeem der elementen (lat)
H He
Li Be B C N O F Ne
Na Mg Al Si P S Cl Ar
K Ca Sc Ti V Cr Mn Fe Co Ni Cu Zn Ga Ge As Se Br Kr
Rb Sr Y Zr Nb Mo Tc Ru Rh Pd Ag Cd In Sn Sb Te I Xe
Cs Ba * Hf Ta W Re Os Ir Pt Au Hg Tl Pb Bi Po At Rn
Fr Ra ** Rf Db Sg Bh Hs Mt Ds Rg Cn Nh Fl Mc Lv Ts Og
↓
* La Ce Pr Nd Pm Sm Eu Gd Tb Dy Ho Er Tm Yb Lu
** Ac Th Pa U Np Pu Am Cm Bk Cf Es Fm Md No Lr
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Franse natron met het achtervoegsel -ium.

Zelfstandig naamwoord

nătrĭum o

  1. (neologisme), (scheikunde), (element) natrium

Limburgs

Zelfstandig naamwoord

natrium

  1. (element)(scheikunde) natrium; scheikundig element met atoomnummer 11. Het is een zilverkleurig alkalimetaal
Afkorting

Meer informatie

Noord-Fries

Zelfstandig naamwoord

natrium

  1. (element)(scheikunde) natrium; scheikundig element met atoomnummer 11. Het is een zilverkleurig alkalimetaal
Schrijfwijzen
Afkorting

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.