ooievaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ooievaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈojəˌvar/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ooi·e·vaar
Woordherkomst en -opbouw
  • van Middelnederlands odevare, in de betekenis van ‘reigerachtige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord ooievaar ooievaars
ooievaren
verkleinwoord ooievaartje ooievaartjes

Zelfstandig naamwoord

deooievaarm

  1. (ooievaarachtigen) bepaald soort grote witte vogel met zwarte vleugelranden en rode poten, Ciconia ciconia 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • ooievaarsbeen, ooievaarsbeet, ooievaarsbek, ooievaarsbloem, ooievaarsbos, ooievaarsdorp, ooievaarshals, ooievaarslocatie, ooievaarsnest, ooievaarsprik
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ooievaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.