oosten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oosten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈostə(n)/
Woordafbreking
  • oos·ten
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
naamwoord oosten
verkleinwoord

hetoosteno

  1. (windstreek) een van de windstreken, die op landkaarten overeenkomt met de rechterkant
    • De zon komt op in het oosten. 
    • Duitsland ligt ten oosten van Nederland en België. 
  2. (aardrijkskunde) gebiedsdeel of regio gelegen ten oosten van Nederland, o.m. Oost-Europa, Midden-Oosten, Azië, e.d.
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord oosten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Achterhoeks

Zelfstandig naamwoord

oosten

  1. (windstreek) oosten; een van de windstreken, die op landkaarten overeenkomt met de rechterkant

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

oosten

  1. (windstreek) oosten; een van de windstreken, die op landkaarten overeenkomt met de rechterkant

Sallands

Zelfstandig naamwoord

oosten

  1. (windstreek) oosten; een van de windstreken, die op landkaarten overeenkomt met de rechterkant
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.