pub

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pub    (hulp, bestand)
  • IPA: /pʏp/ (1 lettergreep)
Gelijkklinkende woorden
Woordafbreking
  • pub
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pub pubs
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depubm

  1. (horeca) café in een volkse, Britse stijl
    • We drinken bier in een pub, omdat zij vandaag toerist is, en als die om elf uur sluit, lopen we door de donkere stad naar haar hotel. [2]

Gangbaarheid

  • Het woord pub staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /pʌb/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pub pubs
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

pub

  1. (horeca) café, kroeg, pub
Overerving en ontlening

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

pub v

  1. (spreektaal) advertentie, reclame [1]

Zelfstandig naamwoord

pub m

  1. (spreektaal) (horeca) kroeg, café, bar, pub [1]

Verwijzingen

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • pub

Zelfstandig naamwoord

pub g

  1. (horeca) café, kroeg, pub
Verbuiging
pubs enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     pub     puben     pubar     pubarna  
  genitief     pubs     pubens     pubars     pubarnas  
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.