remspoor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  remspoor    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɛm.spor/
Woordafbreking
  • rem·spoor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord remspoor remsporen
verkleinwoord remspoortje remspoortjes

Zelfstandig naamwoord

hetremspooro

  1. spoor dat door een rubberband op de weg achtergelaten wordt als er met geblokkeerde remmen geremd wordt
  2. (eufemisme) (spreektaal) achtergebleven ontlasting in ondergoed of op de toiletpot
     Onze excuses als het even plastisch wordt, maar we kunnen er niet omheen: menselijke uitwerpselen zijn van nature plakkerig. U kunt er dus zelf niet zo veel aan doen dat een toiletbezoek zo vaak "remsporen" oplevert, vuile vlekken op de toiletpot dus.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord remspoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Stefan Grommen
    “Vaarwel "remsporen": kan dit ultragladde laagje voor toiletpotten miljarden liters water uitsparen?” (19 november 2019) op vrt.be
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.