waarborg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  waarborg    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • waar·borg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waarborg waarborgen
verkleinwoord waarborgje waarborgjes

Zelfstandig naamwoord

dewaarborgm

  1. een geldbedrag of iets anders dat tijdelijk gegeven wordt als onderpand voor het geval men een verplichting niet na kan komen
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • waarborgkapitaal
  • waarborgkost
  • waarborgmaatschappij
  • waarborgstempel
  • waarborgteken
  • waarborgwet
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
waarborgen

waarborg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waarborgen
    • Ik waarborg. 
  2. gebiedende wijs van waarborgen
    • Waarborg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waarborgen
    • Waarborg je? 

Gangbaarheid

  • Het woord waarborg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.