Baamgaarde

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈbaːmgaːrdə /
Woordafbreking
  • Baam·gaar·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Baamgaardeder BaamgaardeBaamgaarde
Baamgeerde
die Baamgaarde
die Baamgeerde
datief me Baamgaardeem BaamgaardeBaamgaarde
Baamgeerde
de Baamgaarde
de Baamgeerde
accusatief en Baamgaardeder BaamgaardeBaamgaarde
Baamgeerde
die Baamgaarde
die Baamgeerde

Zelfstandig naamwoord

Baamgaarde, m

  1. (landbouw), (tuinbouw) boomgaard
    «Mir hen ettliche Bierebeem in unserm Baamgaarde ghat.»
    We hebben een ettelijk aantal perenbomen in onze boomgaard gehad.
Opmerkingen

Meer informatie

Zelfstandig naamwoord

Baamgaarde

  1. mannelijk meervoud van Baamgaarde
Schrijfwijzen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.