baksteen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  baksteen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bak·steen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord baksteen bakstenen
verkleinwoord baksteentje baksteentjes

Zelfstandig naamwoord

debaksteenm

  1. (bouwkunde) uit klei of leem gebakken steen
    • Voor de bouw van het huis zijn bakstenen gebruikt. 
     De buitenproportioneel grote klokkentoren van rode baksteen met een witte marmeren omgang en een groen puntdak bracht met zijn asymmetrische plaatsing een belachelijk contrapunt aan in de rationele, paradeerbare ruimte, dat juist vanwege het feit dat het concessieloos gewaagd en overdreven was effectief en elegant uitpakte.[1]
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Met een baksteen in de maag geboren worden
Een huis voor zichzelf willen hebben
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord baksteen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 26
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.