fundus
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fundus (hulp, bestand)
- IPA: / ˈfʏndʏs / (2 lettergrepen)
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
- fun·dus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fundus | fundi fundussen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de fundus m
- (anatomie) bovenste deel van de baarmoeder of koepel van de maag (fundus gastricus)
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'fundus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Latijn
Uitspraak
- IPA: /fun.dus/
Woordherkomst en -opbouw
Ontwikkeld uit Italisch *funðos (uit Indo-Europees *bʰudʰ-(m)n-o-s), verwant aan Nederlands bodem.
Zelfstandig naamwoord
Afgeleide begrippen
- adfundō
- funditus
- fundō
- fundulus
- profundus
Verwante begrippen
- fundāmen
- fundāmentum
- fundātiō
Overerving en ontlening
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | fundus | fundī |
genitief | fundī | fundōrum |
datief | fundō | fundīs |
accusatief | fundum | fundōs |
vocatief | funde | fundī |
ablatief | fundō | fundīs |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.