< gewinnen
gewinnen/vervoeging
Nederlands
vervoeging van de bedrijvende vorm van gewinnen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gewinnen | te gewinnen | ||||||||
toekomend | zullen gewinnen | te zullen gewinnen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gewonnen | te hebben gewonnen | ||||||||
toekomend | gewonnen zullen hebben | gewonnen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
gewinnend | gewonnen | ev. gewin | mv. verouderd gewint | gewinne | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | gewin | gewint | gewint | gewint | gewint | gewinnen | gewinnen | gewinnen | |||
verleden (o.v.t.) | gewon | gewon | gewon | gewon | gewon | gewonnen | gewonnen | gewonnen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gewinnen | zult/zal gewinnen | zult/zal gewinnen | zult gewinnen | zal gewinnen | zullen gewinnen | zullen gewinnen | zullen gewinnen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gewinnen | zou gewinnen | zou(dt) gewinnen | zoudt gewinnen | zou gewinnen | zouden gewinnen | zouden gewinnen | zouden gewinnen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gewonnen | hebt gewonnen | hebt/heeft gewonnen | hebt gewonnen | heeft gewonnen | hebben gewonnen | hebben gewonnen | hebben gewonnen | |||
verleden (v.v.t.) | had gewonnen | had gewonnen | had gewonnen | hadt gewonnen | had gewonnen | hadden gewonnen | hadden gewonnen | hadden gewonnen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gewonnen hebben | zal/zult gewonnen hebben | zult/zal gewonnen hebben | zult gewonnen hebben | zal gewonnen hebben | zullen gewonnen hebben | zullen gewonnen hebben | zullen gewonnen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gewonnen hebben | zou gewonnen hebben | zou/zoudt gewonnen hebben | zoudt gewonnen hebben | zou gewonnen hebben | zouden gewonnen hebben | zouden gewonnen hebben | zouden gewonnen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gewonnen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gewonnen | er is gewonnen | |||||||||
verleden | er werd gewonnen | er was gewonnen | |||||||||
toekomend | er zal gewonnen worden | er zal gewonnen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gewonnen worden | er zou gewonnen zijn | |||||||||
lijdende vorm gewonnen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gewonnen worden | gewonnen te worden | ||||||||
toekomend | gewonnen zullen worden | gewonnen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gewonnen zijn | gewonnen te zijn | ||||||||
toekomend | gewonnen zullen zijn | gewonnen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gewonnen | wordt gewonnen | wordt gewonnen | wordt gewonnen | wordt gewonnen | worden gewonnen | worden gewonnen | worden gewonnen | |||
verleden (o.v.t.) | werd gewonnen | werd gewonnen | werd gewonnen | werdt gewonnen | werd gewonnen | werden gewonnen | werden gewonnen | werden gewonnen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gewonnen worden | zult gewonnen worden | zult gewonnen worden | zult gewonnen worden | zal gewonnen worden | zullen gewonnen worden | zullen gewonnen worden | zullen gewonnen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gewonnen worden | zou gewonnen worden | zou/zoudt gewonnen worden | zoudt gewonnen worden | zou gewonnen worden | zouden gewonnen worden | zouden gewonnen worden | zouden gewonnen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gewonnen | bent gewonnen | bent/is gewonnen | zijt gewonnen | is gewonnen | zijn gewonnen | zijn gewonnen | zijn gewonnen | |||
verleden (v.v.t.) | was gewonnen | was gewonnen | was gewonnen | waart gewonnen | was gewonnen | waren gewonnen | waren gewonnen | waren gewonnen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gewonnen zijn | zult gewonnen zijn | zult gewonnen zijn | zult gewonnen zijn | zal gewonnen zijn | zullen gewonnen zijn | zullen gewonnen zijn | zullen gewonnen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gewonnen zijn | zou gewonnen zijn | zou/zoudt gewonnen zijn | zoudt gewonnen zijn | zou gewonnen zijn | zouden gewonnen zijn | zouden gewonnen zijn | zouden gewonnen zijn |
Middelnederlands
onbepaalde wijs | gebiedende wijs | onv. deelwoord | volt deelwoord | |
---|---|---|---|---|
gewinnen te gewinnene | gewinne gewinnet | gewinnende | gewonnen | |
aantonend | aanvoegend | |||
tegenwoordig | verleden | tegenwoordig | verleden | |
ic | gewinne | gewan | gewinne | gewonne |
du | gewinnes | gewans | gewinnes | gewonnes |
hi, si | gewinnet | gewan | gewinne | gewonne |
wi | gewinnen | gewonnen | gewinnen | gewonnen |
ghi | gewinnet | gewonnet | gewinnet | gewonnet |
si | gewinnen | gewonnen | gewinnen | gewonnen |
- Opm.: Bovenstaande is een geïdealiseerd beeld van de vervoeging. Er bestond grote variabiliteit in spelling en in vormen tussen de verschillende dialecten.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.