grasgroen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grasgroen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gras·groen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grasgroen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetgrasgroeno

  1. geen meervoud (RAL-kleur) tint groen met RAL-nummer 6010 (  ).
    • Kunt u die panelen ook leveren in grasgroen? 
    • Heeft u die ook in het grasgroen? 
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen grasgroengrasgroenergrasgroenst
verbogen grasgroenegrasgroeneregrasgroenste
partitief grasgroensgrasgroeners-

Bijvoeglijk naamwoord

grasgroen

  1. (RAL-kleur) in een tint groen met RAL-nummer 6010 (  ).
    • De zijkant was een egaal grasgroen vlak. 
    • Hij rijdt in een grasgroene auto. 
Verwante begrippen
namen van RAL-kleuren in het Nederlands
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord grasgroen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.