hic

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

hic m

  1. (spreektaal) kneep, moeilijkheid
    «C'est là le hic, je te dis.»
    Daar zit hem de kneep, zeg ik je. [1]

Tussenwerpsel

hic

  1. (spreektaal) hik! [1]

Verwijzingen

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /hik/

Bijwoord

hic

  1. hier

Aanwijzend voornaamwoord

hic

  1. deze, dit (mannelijk: nominatief enkelvoud)
Verbuiging

Tsjechisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Duitse woord Hitze.

Zelfstandig naamwoord

hic m onbezield

  1. (spreektaal) hitte
Synoniemen
Antoniemen
  • chlad m onbezield
  • mráz m onbezield
Hyperoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.