honing

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  honing    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ho·ning
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘stof door bijen uit bloemvocht bereid’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord honing honingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dehoningm [3] [4]

  1. (imkerij), (voeding) een zoete stof die door bijen en enkele andere insecten uit bloemennectar wordt gewonnen, waarna deze door o.a. mensen wordt geconsumeerd
    • Hij at een broodje met honing. 
Schrijfwijzen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord honing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

honing

  1. (imkerij) honing; een zoete stof die door bijen en enkele andere insecten uit bloemennectar wordt gewonnen
Schrijfwijzen
  • oning
  • önnig
  • önning
  • unnig
  • wennig

Meer informatie

Veluws

Zelfstandig naamwoord

honing

  1. (imkerij) honing; een zoete stof die door bijen en enkele andere insecten uit bloemennectar wordt gewonnen
Schrijfwijzen

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.