impuls

Nederlands

Uitspraak

Geluid: impuls (hulp, bestand)
IPA: /ɪmˈpʏls/

Woordafbreking

im·puls
Naamwoord van handeling van impulseren

Woordherkomst en -opbouw

Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘prikkel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 ^[1]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	impuls	impulsen
verkleinwoord	impulsje	impulsjes

Zelfstandig naamwoord

de impuls m

innerlijke drang, opwelling bijv. een driftimpuls, dwangimpuls
- Meestal wint de ratio het over de dierlijke impuls.
(natuurkunde) een vector wiens lengte gelijk is aan het product van massa en snelheid
stimulering, een duw in de rug bijv. een groei-impuls, kwaliteitsimpuls
- Dalende olieprijzen zouden de Nederlandse economie een positieve impuls kunnen geven.
(elektrotechniek) kortstondige elektrische spanning of stroom (de ideale puls is oneindig kort en heeft een energieinhoud van één)
(medisch) wat door een zenuw als gevolg van een prikkel overgebracht wordt, zenuwprikkel

Synoniemen

[1] drang, aandrang, aandrift

Hyponiemen

bestedingsimpuls, decentralisatie-impuls, driftimpuls, dwangimpuls, groei-impuls, handelingsimpuls, kwaliteitsimpuls, stuurimpuls, zendimpuls, zenuwimpuls

Afgeleide begrippen

impulsaankoop
impulsartikel
impulsbeheersing
impulsboek
impulsdouche

impulsenreeks
impulsfactor
impulsgedrag
impulsgever
impulsgolf

impulsherhalingsfrequentie
impulsief
impulsijs
impulslengte
impulsmoment

impulsprijs
impulsrepetitie
impulsschoep
impulsturbine
impulsverkoop
impulszone

Vertalingen

1. innerlijke drang

Deens: tilstrømning ^(da) g, løft ^(da) o
Duits: Antrieb ^(de) m, Auftrieb ^(de) m
Engels: impulse ^(en), access ^(en)
Frans: impulsion ^(fr) v, incitation ^(fr) v
Fries: oandrift ^(fy)

Noors: løft ^(no) o
Nynorsk: lyft ⁽ⁿⁿ⁾ o
Russisch: импульс ^(ru) m
Spaans: impulso ^(es) m, instinto ^(es)

2. product van massa en snelheid

Albanees: vrulli ^(sq)
Arabisch: زخم الحركة ^(ar)
Armeens: Իմպուլս ^(hy)
Azeri: İmpuls ^(az)
Baskisch: momentu lineal ^(eu)
Bengaals: ভরবেগ ^(bn)
Bosnisch: količina kretanja ^(bs)
Bulgaars: Импулс ^(bg)
Catalaans: quantitat de moviment ^(ca)
Centraal-Koerdisch: ڕاوەش ^(ckb)
Chinees: 动量 ^(zh)
Deens: impuls ^(da)
Duits: Impuls ^(de)
Engels: momentum ^(en)
Esperanto: movokvanto ^(eo)
Estisch: impulss ^(et)
Fins: liikemäärä ^(fi)
Frans: quantité de mouvement ^(fr)
Fries: ympuls ^(fy)
Galicisch: cantidade de movemento ^(gl)
Georgisch: იმპულსი ^(ka)
Grieks: oρμή ^(el)
Haïtiaans Creools: elan
Hebreeuws: תנע ^(he)
Hindi: संवेग ^(hi)
Hongaars: lendület ^(hu)
IJslands: skriðþungi ^(is)
Indonesisch: momentum ^(id)
Italiaans: quantità di moto ^(it)
Japans: 運動量 ^(ja)
Javaans: momèntum ^(jv)
Kazachs: Дене импульсі ^(kk)

Koreaans: 운동량 ^(ko)
Kroatisch: količina gibanja ^(hr)
Lets: impulss ^(lv)
Litouws: judesio kiekis ^(lt)
Macedonisch: Импулс ^(mk)
Malayalam: ആക്കം ^(ml)
Maleis: momentum ^(ms)
Marathi: संवेग ^(mr)
Mongools: Момент ^(mn)
Nedersaksisch: impuls ^(nds)
Noors: bevegelsesmengde ^(no)
Nynorsk: rørslemengd ⁽ⁿⁿ⁾
Oekraïens: Імпульс ^(uk)
Perzisch: تکانه ^(fa)
Piëmontees: quantità ëd moviment
Pools: pęd ^(pl)
Portugees: momento linear ^(pt)
Roemeens: impuls ^(ro)
Russisch: Импульс ^(ru)
Servisch: Импулс ^(sr)
Singalees: ගම්‍යතාවය ^(si)
Sloveens: gibalna količina ^(sl)
Slowaaks: hybnosť ^(sk)
Spaans: cantidad de movimiento ^(es)
Soendanees: moméntum ^(su)
Tamil: உந்தம் ^(ta)
Thai: โมเมนตัม ^(th)
Tsjechisch: hybnost ^(cs)
Turks: momentum ^(tr)
Vietnamees: Động lượng ^(vi)
Welsh: momentwm ^(cy)
Wit-Russisch: Імпульс ^(be)
Zweeds: rörelsemängd ^(sv)

Gangbaarheid

Het woord impuls staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "impuls" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.^[2]

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.