momentum

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  momentum    (hulp, bestand)
  • IPA: /moˈmɛntʏm/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /mo.ˈmɛn.təm/
    • (Vlaanderen, Brabant): /mo.ˈmɛn.tʏm/
    • (Limburg): /mo.ˈmɛn.tʏm/
Woordafbreking
  • mo·men·tum
Woordherkomst en -opbouw
  • van Engels momentum, vanaf de jaren 1990 gepopulariseerd via Engelstalige media en literatuur
enkelvoud meervoud
naamwoord momentum -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetmomentumo

  1. duidelijk toenemende voortgang
    • Door zijn lange aarzeling verloor hij het momentum. 
     Het woord ‘momentum’ bijvoorbeeld, dat is nu helemaal ‘in’. Iemand zegt dan opeens: ‘Er moet een momentum gecreëerd worden.’ Dat irriteert me mateloos. Het woord momentum is meer een soort mediamoment.[1]
     Er ontstond wat de Engelsen ‘momentum’ noemen, een intense sfeer van nieuwsgierigheid naar wat er zou volgen.[2]
  2. (natuurkunde) hoeveelheid beweging; product van massa en snelheid
     In de wetenschappelijke theorie moet men rekening houden met het golfkarakter van het licht (interferentie, breking, polarizatie) en met de eigenschappen van het licht als partikels (het ‘momentum’ van een straal).[3]
Synoniemen
  • [1]  vaart zn  (1)
  • [2] impuls (2) (meer gangbare term)

Gangbaarheid

  • Het woord momentum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Erik de Bruin, Menno Wiegman
    Vooys, Jaargang 23 (2005), Vooys, Utrecht in: Een grootvader vertelt, Kees van Kooten over zijn gevoel voor humor, p. 44 op dbnl.org
  2. Weblink bron
    Lutgard Mutsaers
    Ons Erfdeel, Jaargang 40 (1997), Stichting Ons Erfdeel, Rekkem / Raamsdonkveer in: Pop in je moerstaal. Durf en variatie in de Nederlandstalige popmuziek: een ‘beweging’ werd volwassen, p. 78 op dbnl.org
  3. Weblink bron
    Frank Brisard
    Het gevecht met de zwaartekracht : De regenboog in Gravity's Rainbow in: Yang., 153 jrg. 28 nr. 1 (januari 1992), Hans Vandevoorde, Brugge, p. 76
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  momentum (VS)    (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
momentum momenta
momentums

Zelfstandig naamwoord

momentum

  1. (natuurkunde) impuls, de massa vermenigvuldigd met de snelheid
  2.  vaart zn  (1),  gang zn  (4)
    «In this collision the larger car had considerable momentum
    Bij deze botsing had de grotere auto een flinke vaart.
    «His political campaign had little momentum
    Er zat weinig vaart in zijn politieke campagne.

Latijn

Woordafbreking
  • mo·men·tum
Woordherkomst en -opbouw
  • Samentrekking van *movimentum, dat afgeleid is van mŏvēre met het achtervoegsel -mentum.

Zelfstandig naamwoord

mōmĕntum o

  1. beweging
  2. (metonymisch) verschil dat door beweging ontstaat, afstand
    1. tijdperk, tijdsafdeling, ogenblik
    2. onderdeel van een rede
    3. uitgangspunt
  3. (figuurlijk) beslissing, uitslag, verandering
  4. beweegkracht, stoot, druk, zwaarte
  5. (figuurlijk) oorzaak van verandering
    1. invloed, oorzaak, beweeggrond
    2. aanwending van krachten, van middelen
    3. beslissende kracht, invloed, gewicht, betekenis
Verbuiging
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.