keus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  keus    (hulp, bestand)
  • IPA: /'kø:s/
Woordafbreking
  • keus
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het kiezen’ aangetroffen vanaf 1300 [1]
  • [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord keus keuzen
keuzes
verkleinwoord keusje keusjes

Zelfstandig naamwoord

dekeusv

  1. gelegenheid om óf het een óf het ander te nemen
     Het water dat ik in Zuid-Californië tegenkwam was niet altijd even geweldig, het was vaak stilstaand en groenig van kleur. Veel keus had ik echter niet, want het was soms het enige water in de wijde omtrek.[4]
  2. uitsteeksel, pen, pin
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

dekeusmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord keu

Gangbaarheid

  • Het woord keus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.