rozen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rozen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrozə(n)/ (2 lettergrepen); /roːzə(n)/
Woordafbreking
  • ro·zen
Woordherkomst en -opbouw
  •  roos zn  met de uitgang -en
enkelvoud meervoud
naamwoord rozen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

derozenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord roos
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (bloemplanten) een geslacht Rosa  bloemplanten die tot de rozenfamilie (Rosaceae ) behoren. Het geslacht telt in het wild ongeveer 300 soorten. Daarnaast zijn er vele veredelde vormen (cultivars). De botanisch geziene schijnvrucht van de roos heet rozenbottel
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • bandrozen
Afgeleide begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord rozen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.