rut

Niet te verwarren met: , Rut, rút

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rut    (hulp, bestand)
  • IPA: /rʏt/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • rut
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen rut
verbogen -

Bijvoeglijk naamwoord

rut

  1. (verouderd) niets (meer) bezittend
    • Eylacen nu ist te mijnent al rut en pover [4]
  2. (kaartspel) al zijn inzet verspeeld hebbend (ook bij andere spelletjes)
    • Eerst begin je (voor veel geld) zes maanden op proef, daarna word je leerling (kost extra), speciaal leerling (kost extra), speciaal Hubbard-leerling (kost extra), erkend Hubbard-leerling (kost extra), erkend scientoloog (kost extra), professioneel auditeur (kost extra), en dan vergeet ik nog enkele tussenstadia (kosten allemaal extra). Geheel bovenaan de trap bevinden zich de Power-mensen, die speciale bevoegdheden hebben gekregen, maar in ruil daarvoor volkomen rut zijn. [5]
    • Hoeveel centen heb je? vroeg Herman. Hugo hield hem zijn geopende hand met het geld voor. Ik zal voor je spelen, zei hij, als ik dit potje verlies, ben ik rut. [6]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • ruttebeurs
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord rut -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetruto

  1. (plantkunde) wilde begroeiing, in het bijzonder gebruikt voor planten aan de waterkant
  2. (mijnbouw), (transport) reminstallatie in het transportsysteem in een steenkolenmijn
    • In de doortocht lagen twee sporen tot vlak voor het front, de aflopende beladen wagen trok door middel van een staalkabel de lege op. Aan een speciaal hiervoor geplaatste stijl hing het ‘rut’, een lichte remschijf met houten klossen. [7]
Synoniemen
enkelvoud meervoud
naamwoord rut -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

derutm

  1. gepraat

Gangbaarheid

  • Het woord rut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
25 %van de Nederlanders;
28 %van de Vlamingen.[8]

Verwijzingen

Engels

enkelvoud meervoud
rut ruts

Zelfstandig naamwoord

rut

  1. groef, inkeping, voor
  2. gewone gang van zaken, routine, sleur
  3. (dierkunde) bronst, paartijd
vervoeging
onbepaalde wijs to  rut 
he/she/it  ruts 
verleden tijd  rutted 
voltooid
deelwoord
 rutted 
onvoltooid
deelwoord
 rutting 
gebiedende wijs  rut 

Werkwoord

  1. overgankelijk groeven/voren maken in
  2. onovergankelijk, (dierkunde) bronstig zijn






Noors

Woordafbreking
  • rut
Naar frequentie > 50000

Werkwoord

rut

  1. gebiedende wijs van rute

Nynorsk

Woordafbreking
  • rut

Werkwoord

rut

  1. gebiedende wijs van ruta
Schrijfwijzen

Werkwoord

rut

  1. gebiedende wijs van rute
Schrijfwijzen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.