< stelen
stelen/vervoeging
Nederlands
"ontvreemden"
vervoeging van de bedrijvende vorm van stelen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | stelen | te stelen | ||||||||
toekomend | zullen stelen | te zullen stelen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gestolen | te hebben gestolen | ||||||||
toekomend | gestolen zullen hebben | gestolen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
stelend | gestolen | ev. steel | mv. verouderd steelt | stele | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | steel | steelt | steelt | steelt | steelt | stelen | stelen | stelen | |||
verleden (o.v.t.) | stal | stal | stal | staalt[1] | stal | stalen | stalen | stalen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal stelen | zult/zal stelen | zult/zal stelen | zult stelen | zal stelen | zullen stelen | zullen stelen | zullen stelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou stelen | zou stelen | zou(dt) stelen | zoudt stelen | zou stelen | zouden stelen | zouden stelen | zouden stelen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gestolen | hebt gestolen | hebt/heeft gestolen | hebt gestolen | heeft gestolen | hebben gestolen | hebben gestolen | hebben gestolen | |||
verleden (v.v.t.) | had gestolen | had gestolen | had gestolen | hadt gestolen | had gestolen | hadden gestolen | hadden gestolen | hadden gestolen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gestolen hebben | zal/zult gestolen hebben | zult/zal gestolen hebben | zult gestolen hebben | zal gestolen hebben | zullen gestolen hebben | zullen gestolen hebben | zullen gestolen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gestolen hebben | zou gestolen hebben | zou/zoudt gestolen hebben | zoudt gestolen hebben | zou gestolen hebben | zouden gestolen hebben | zouden gestolen hebben | zouden gestolen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gestolen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gestolen | er is gestolen | |||||||||
verleden | er werd gestolen | er was gestolen | |||||||||
toekomend | er zal gestolen worden | er zal gestolen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gestolen worden | er zou gestolen zijn | |||||||||
lijdende vorm gestolen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gestolen worden | gestolen te worden | ||||||||
toekomend | gestolen zullen worden | gestolen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gestolen zijn | gestolen te zijn | ||||||||
toekomend | gestolen zullen zijn | gestolen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gestolen | wordt gestolen | wordt gestolen | wordt gestolen | wordt gestolen | worden gestolen | worden gestolen | worden gestolen | |||
verleden (o.v.t.) | werd gestolen | werd gestolen | werd gestolen | werdt gestolen | werd gestolen | werden gestolen | werden gestolen | werden gestolen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gestolen worden | zult gestolen worden | zult gestolen worden | zult gestolen worden | zal gestolen worden | zullen gestolen worden | zullen gestolen worden | zullen gestolen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gestolen worden | zou gestolen worden | zou/zoudt gestolen worden | zoudt gestolen worden | zou gestolen worden | zouden gestolen worden | zouden gestolen worden | zouden gestolen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gestolen | bent gestolen | bent/is gestolen | zijt gestolen | is gestolen | zijn gestolen | zijn gestolen | zijn gestolen | |||
verleden (v.v.t.) | was gestolen | was gestolen | was gestolen | waart gestolen | was gestolen | waren gestolen | waren gestolen | waren gestolen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gestolen zijn | zult gestolen zijn | zult gestolen zijn | zult gestolen zijn | zal gestolen zijn | zullen gestolen zijn | zullen gestolen zijn | zullen gestolen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gestolen zijn | zou gestolen zijn | zou/zoudt gestolen zijn | zoudt gestolen zijn | zou gestolen zijn | zouden gestolen zijn | zouden gestolen zijn | zouden gestolen zijn |
Verwijzingen
- ↑ De vervoeging van sterke werkwoorden bestaat uit de verledentijdsstam (verleden tijd enkelvoud) met uitgang -t. De klinker a wordt daarbij verdubbeld tot aa, indien de vorm niet eindigt op -d of -t.
"van de steel ontdoen"
vervoeging van de bedrijvende vorm van stelen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | stelen | te stelen | ||||||
toekomend | zullen stelen | te zullen stelen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben/zijn gesteeld | te hebben/zijn gesteeld | ||||||
toekomend | gesteeld zullen hebben/zijn | gesteeld te zullen hebben/zijn | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
stelend | gesteeld | ev. steel | mv. verouderd steelt | stele | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | steel | steelt | steelt | steelt | steelt | stelen | stelen | stelen | |
verleden (o.v.t.) | steelde | steelde | steelde | steelde(t) | steelde | gesteeld | gesteeld | gesteeld | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal stelen | zult/zal stelen | zult/zal stelen | zult stelen | zal stelen | zullen stelen | zullen stelen | zullen stelen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou stelen | zou stelen | zou(dt) stelen | zoudt stelen | zou stelen | zouden stelen | zouden stelen | zouden stelen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb/ben gesteeld | hebt/bent gesteeld | hebt/heeft/bent/is gesteeld | hebt/zijt gesteeld | heeft/is gesteeld | hebben/zijn gesteeld | hebben/zijn gesteeld | hebben/zijn gesteeld | |
verleden (v.v.t.) | had gesteeld | had gesteeld | had gesteeld | hadt gesteeld | had gesteeld | hadden gesteeld | hadden gesteeld | hadden gesteeld | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gesteeld hebben | zal/zult gesteeld hebben | zult/zal gesteeld hebben | zult gesteeld hebben | zal gesteeld hebben | zullen gesteeld hebben | zullen gesteeld hebben | zullen gesteeld hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gesteeld hebben | zou gesteeld hebben | zou/zoudt gesteeld hebben | zoudt gesteeld hebben | zou gesteeld hebben | zouden gesteeld hebben | zouden gesteeld hebben | zouden gesteeld hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm gesteeld worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt gesteeld | er is gesteeld | |||||||
verleden | er werd gesteeld | er was gesteeld | |||||||
toekomend | er zal gesteeld worden | er zal gesteeld zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou gesteeld worden | er zou gesteeld zijn |
Middelnederlands
onbepaalde wijs | gebiedende wijs | onv. deelwoord | volt deelwoord | |
---|---|---|---|---|
stelen te stelene | stele mv. stelet | stelende | gestolen | |
aantonend | aanvoegend | |||
tegenwoordig | verleden | tegenwoordig | verleden | |
ic | stele | steelde | stele | steelde |
du | steels | steels | steels | steels |
hi, si | steelt | steelde | stele | steelde |
wi | stelen | stoelen | stelen | stoelen |
ghi | steelt | stolet | steelt | stolet |
si | stelen | stolen | stelen | stolen |
- Opm.: Bovenstaande is een geïdealiseerd beeld van de vervoeging. Er bestond grote variabiliteit in spelling en in vormen tussen de verschillende dialecten.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.