swipe

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  swipe    (hulp, bestand)
  • IPA: /swɑjp/ (1 lettergreep)
    • [4]: /ˈswɑjpə/
Woordafbreking
  • swipe
Woordherkomst en -opbouw
  • de stam van  swipen ww  zonder de uitgang -en, waarbij de -e blijft staan om de Engelse uitspraak aan te geven

Werkwoord

vervoeging van
swipen

swipe

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van swipen
    • Ik swipe. 
  2. gebiedende wijs van swipen
    • Swipe! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van swipen
    • Swipe je? 
  4. aanvoegende wijs van swipen

Gangbaarheid

  • Het woord swipe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  swipe (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /swaɪp/
enkelvoud meervoud
swipe swipes

Zelfstandig naamwoord

swipe

  1. klap [1], mep [1], slag [1]
  2. (techniek) pompslinger, zwengel
  3. schimpscheut, verwijt
vervoeging
onbepaalde wijs to  swipe 
he/she/it  swipes 
verleden tijd  swiped 
voltooid
deelwoord
 swiped 
onvoltooid
deelwoord
 swiping 
gebiedende wijs  swipe 

Werkwoord

swipe

  1. overgankelijk meppen, slaan
  2. overgankelijk (informeel) gappen, jatten, stelen
  3. overgankelijk beschimpen
  4. overgankelijk (een pas) door de kaartlezer halen
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.