trauma

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  trauma    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • trau·ma
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Grieks, in de betekenis van ‘psychische stoornis’ voor het eerst aangetroffen in 1924 [1]
  • van het Griekse 'traũma' (wond) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord trauma trauma's
traumata
verkleinwoord traumaatje traumaatjes

Zelfstandig naamwoord

hettraumao [3]

  1. (psychologie) (medisch) psychische stoornis, ontstaan door een schokkende ervaring
  2. (medisch) verwonding
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord trauma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Fries

Zelfstandig naamwoord

trauma

  1. (medisch) trauma; een psychische of fysieke wond

Meer informatie

Pools

Uitspraak
  • IPA: /trawma/

Zelfstandig naamwoord

trauma v

  1. (medisch) trauma; een psychische of fysieke wond
Synoniemen
  • uraz
Afgeleide begrippen
  • traumatyczny
  • traumatyzm
Verwante begrippen
  • traumatycznie (bw.)

Meer informatie

Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

trauma v

  1. (medisch) trauma; een psychische of fysieke wond

Meer informatie

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /traʊ̯ma/
Woordafbreking
  • trau·ma
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Oudgriekse τραῦμα (traũma)

Zelfstandig naamwoord

trauma o

  1. (medisch) trauma; een psychische of fysieke verwonding
Verbuiging
Synoniemen
  • poranění o
  • zranění o
  • úraz monbezield
Afgeleide begrippen
  • polytrauma v
  • traumacentrum o
  • traumatický
  • traumatismus monbezield
  • traumatizovat
  • traumatogenní
  • traumatolog mbezield
  • traumatologie v
Verwante begrippen
  • posttraumatický
  • traumaticky (bw.)

Meer informatie

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.