aha

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aha    (hulp, bestand)
  • IPA: /aˈha/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aha
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep van verrassing’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1850 [1] [2]

Tussenwerpsel

aha

  1. uitroep bij een aangename verrassing
    • Aha! Zo werkt dat dus. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Anagrammen

Gangbaarheid

  • Het woord aha staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Afrikaans

Tussenwerpsel

aha

  1. aha; uitroep bij een aangename verrassing
    «Aha! So werk dit dan.»
    Aha! Zo werkt dit dus.
Anagrammen

Duits

Uitspraak
  • IPA: /aha/, /ahaː/
  • Geluid:  aha    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aha

Tussenwerpsel

aha

  1. aha; uitroep bij een aangename verrassing
    «Aha, so ist das also!»
    Aha, zo is dat dus.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • Aha-Erlebnis / Ahaerlebnis
  • Aha-Moment
Anagrammen

Gotisch

Uitspraak
  • IPA: /aha/

Zelfstandig naamwoord

aha

  1. verstand, intellect
  2. verstand, intelligentie
Schrijfwijzen
  • 𐌰𐌷𐌰
Synoniemen
  1. 𐌲𐌰𐌷𐌿𐌲𐌳𐍃 (gahugds)
  2. 𐍆𐍂𐌰𐌸𐌹 (fraþi), 𐌷𐌿𐌲𐍃 (hugs)
Anagrammen

Oudhoogduits

Woordafbreking
  • aha
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Germaanse *ahwō

Zelfstandig naamwoord

aha v

  1. water
  2. stromend water: rivier, beek, stroom
Schrijfwijzen
  • ahe
Overerving en ontlening

Tussenwerpsel

aha

  1. ah, aha; uitroep van tevredenheid
Overerving en ontlening
Anagrammen

Oudsaksisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Germaanse *ahwō

Zelfstandig naamwoord

aha v

  1. water
  2. stromend water: rivier, beek, stroom
Anagrammen

Pools

Uitspraak
  • IPA: /axa/
  • Geluid:  aha    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • a·ha

Tussenwerpsel

aha

  1. aha; uitroep van verbazing of begrip.
  2. ja
    «Byłaś tam? — Aha
    Ben je daar geweest? – Ja.
Synoniemen
  1. tak
Anagrammen

Slowaaks

Uitspraak
  • IPA: /aɦa/
Woordafbreking
  • aha

Tussenwerpsel

aha

  1. aha; uitroep van verbazing of begrip.
    «Aha, teda tak.»
    Aha, zo dus.
Schrijfwijzen
  • ahá
Anagrammen

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /aɦa/
Woordafbreking
  • aha

Zelfstandig naamwoord

aha o

  1. (verouderd) toilet, wc; een plaats waar men kan urineren en zich kan ontlasten, meestal een kleine gesloten ruimte met een toiletpot
Verbuiging
Synoniemen
  • 00
  • hajzl monbezield
  • klozet monbezield
  • prevét monbezield
  • toaleta v
  • WC
  • záchod monbezield
  • záchodek monbezield

Meer informatie

Tussenwerpsel

aha

  1. aha; uitroep van verbazing of begrip.
    «Aha, tak ono je to jinde.»
    Aha, dus dat is ergens anders.
Schrijfwijzen
  • ahá
Synoniemen
Anagrammen

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.