eed
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: eed (hulp, bestand)
- IPA: /et/
Woordafbreking
- eed
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het ?, in de betekenis van ‘plechtige verklaring’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1]
- [1] van Middelnederlands eed
- [2] van heb עֵד (ēd) "getuige" [2]
[1] plechtige verzekering | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | eed | eden |
verkleinwoord | eedje | eedjes |
[2] getuige | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | eed | ediem |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de eed m
- een plechtige verzekering dat men de waarheid spreekt of een belofte zal nakomen
- Hij legde een eed af.
- Volgens Harris tonen de opmerkingen van John Kelly aan dat Trump "geen leger wil dat loyaal is aan de grondwet van de VS. Hij wil een leger dat hem persoonlijk trouw zal zijn, iemand die zijn bevelen zal gehoorzamen, zelfs als hij hen zegt de wet te overtreden of hun eed aan de grondwet te negeren".[3]
- (Jiddisch-Hebreeuws) getuige
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een plechtige verzekering dat men de waarheid spreekt of een belofte zal nakomen
|
|
Gangbaarheid
- Het woord eed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eed" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "eed" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ www.vrt.be (24 okt 2024)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Uitspraak
geluid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eed | ede |
Zelfstandig naamwoord
eed
- eed, een plechtige verzekering dat men de waarheid spreekt of een belofte zal nakomen
Middelnederlands
Woordherkomst en -opbouw
- vormen van dit woord bestaan in veel Germaanse talen, maar ook in het Iers[1]
Zelfstandig naamwoord
eed m
- eed, een plechtige verzekering dat men de waarheid spreekt of een belofte zal nakomen
- vervloeking
- groep ambtsdragers die een eed hebben afgelegd
Schrijfwijzen
Overerving en ontlening
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.